Blog

Begrippenlijst VoIP & IP-telefonie

originele foto: <a href="http://www.flickr.com/photos/crdot/5510506796/" target="_blank" rel="nofollow">crdotx</a> Wie zich oriënteert op VoIP of IP-telefonie, raakt al snel verstrikt in een wirwar aan termen en definities. De telecommarkt blijkt er een compleet jargon op na te houden, waarin je als leek maar weinig houvast vindt. Hoogste tijd voor een verklarende begrippenlijst.

Voortaan spreek je dezelfde taal als je leverancier:

ATA (Analog Telephone Adapter)

Een apparaat dat één of meer analoge telefoonlijnen overzet naar een digitaal signaal, zodat ondanks gebruik van analoge telefoontoestellen toch via VoIP kan worden gebeld.

ATM (Asynchronous Transfer Mode)

Het netwerkprotocol waarvan zowel VoDSL als VoIP gebruikmaken om telefoonverkeer te scheiden van dataverkeer. De techniek achter ATM zorgt ervoor dat de gewenste QoS (Quality of Service, zie hieronder) ook daadwerkelijk geleverd kan worden.

DECT (Digital Enhanced Cordless Telecommunications)

Een ETSI-standaard voor draadloze toegang tot een telefoon- of datanetwerk. Telefoons op basis van DECT hebben een maximumbereik van zo’n 50 à 100 meter. Losse handsets zijn eenvoudig aan het netwerk toe te voegen en kunnen meestal gebruikt worden om onderling gratis te bellen.

Hosted VoIP (Voice over Internet Protocol)

Een telefonieoplossing waarbij je gebruikmaakt van een VoIP-telefooncentrale op afstand. Deze draait als software op een server in het datacentrum van een dienstverlener. Als bedrijf hoef je slechts te investeren in VoIP-toestellen en een internetverbinding om te kunnen telefoneren. Onderhoud, back-ups of upgrades zijn voor rekening van de aanbieder.

IP PBX (Internet Protocol Private Branch Exchange)

Een (bedrijfs)telefooncentrale die geschikt is voor de afhandeling van VoIP. Wordt ook wel simpelweg ‘VoIP-centrale’ genoemd. De term IP PBX kan zowel op hardware als op software slaan. Een softwarematige IP PBX heeft als voordeel dat hij zich snel en eenvoudig laat uitbreiden met allerlei functionaliteiten. Daarbij is hij relatief goedkoop.

IP-telefonie / digitale telefonie / internettelefonie

Het telefoneren via een apparaat of software waarbij spraak direct wordt omgezet in datapakketjes. Deze worden vervolgens via IP (Internet Protocol) verzonden over een datanetwerk (zoals internet). Een aparte infrastructuur voor spraak (naast data) is dus niet langer nodig.

ISDN (Integrated Services Digital Network)

Een digitaal eindpunt van het PSTN (zie hieronder), ofwel: een digitale telefoonverbinding bij de eindgebruiker thuis of op kantoor. Met een ISDN-lijn kan een enkele aansluiting over meerdere kanalen beschikken, die tegelijkertijd voor spraak-, fax- of dataverkeer kunnen worden gebruikt.

PBX / PABX (Private Automatic Branch eXchange)

Veelgebruikte afkorting voor een standaard (bedrijfs)telefooncentrale. Met een PBX worden verbindingen tot stand gebracht tussen telefoons, faxapparatuur, modems en andere communicatieapparatuur.

POTS (Plain Old Telephone Service / Post Office Telephone Service / Post Office Telephone System)

Een analoog eindpunt van het PSTN (zie hieronder), ofwel een analoge telefoonverbinding bij de eindgebruiker thuis of op kantoor.

PSTN (Public Switched Telephone Network)

De naam voor het wereldwijde telefonienetwerk. Hieronder valt zowel het analoge als het digitale gedeelte van de totale infrastructuur, hoewel de term regelmatig ook wordt gebruikt voor slechts het analoge deel. In dat geval doelt men echter meestal op POTS (zie hierboven).

QoS (Quality of Service)

Een zeer algemene term die in samenhang met VoIP echter specifiek iets zegt over de kwaliteit en betrouwbaarheid van de telefoonverbinding. Vaak wordt in dit verband dan ook eigenlijk Preferential QoS bedoeld, waarmee voorrang wordt gegeven aan telefoonverkeer boven dataverkeer. Hierdoor kunnen uitval, echo’s en andere storingen tijdens VoIP-gesprekken grotendeels worden voorkomen.

Redundant

Een term die aangeeft dat iets dubbel of meervoudig is uitgevoerd, waardoor er altijd een volledige en direct inzetbare back-up voorhanden is wanneer het primaire systeem uitvalt.

SIP (Session Initiation Protocol)

Een protocol voor het opzetten van VoIP-gesprekken. SIP is een open standaard dat door verreweg de meeste aanbieders wordt gebruikt. Hierdoor is er een groot aanbod in allerlei diensten en apparaten die gebaseerd zijn op SIP.

SIP-account

Een gebruikersaccount binnen een IP PBX (zie hierboven) die overeenkomt met één telefoonnummer.

SIP-server

Het (softwarematige) onderdeel van een IP PBX dat alle SIP-gesprekken binnen een bepaald netwerk afhandelt.

SIP-telefoon

Een telefoontoestel op basis van SIP waarmee telefoneren via VoIP mogelijk is. Een SIP-account en internettoegang via een willekeurig netwerk (LAN) zijn voldoende om te kunnen bellen. Verschillende SIP-telefoons kunnen ook via wifi verbinding maken met het (draadloze) netwerk.

SIP-trunk

Een bundeling van meerdere SIP-accounts.

Softphone

Een softphone is eigenlijk geen telefoon, maar software die is ontwikkeld om te kunnen bellen. Bijvoorbeeld via pc of laptop. Om onderling contact te kunnen leggen, dienen beide eindgebruikers gebruik te maken van hetzelfde communicatieprotocol (zoals SIP of het Skype-protocol). Een softphone wordt meestal gebruikt in combinatie met een headset of een USB-telefoon.

USB-telefoon

Telefoon die aangesloten wordt op de USB-poort van een computer, waarna er via bijvoorbeeld SIP of Skype mee kan worden gebeld.

VoDSL (Voice over DSL)

Traditioneel telefoonverkeer over een DSL-internetverbinding. Hierbij wordt spraak niet omgezet in IP-datapakketjes (zoals bij VoIP), maar gewoon als spraak verstuurd, via een speciaal gereserveerd virtueel kanaal binnen de DSL-verbinding. Dit heeft als direct gevolg dat zelfs bij druk dataverkeer de telefonie altijd goed blijft functioneren. VoDSL is in tegenstelling tot VoIP direct compatibel met ISDN.

VoIP (Voice over Internet Protocol)

Het transport van spraak over een datanetwerk (zoals internet) via IP. De term wordt vaak ten onrechte gebruikt in plaats van IP-telefonie, terwijl daarvan bij VoIP niet altijd sprake hoeft te zijn. Zo is bellen met een analoge telefoon die verbonden is met een VoIP-centrale wél VoIP, maar geen IP-telefonie.

VoIP Gateway

Een ATA (zie hierboven) die analoge telefoonlijnen verbindt met een LAN (Local Area Network) wordt soms een VoIP Gateway genoemd.

  • Oorspronkelijk geschreven voor MKB Servicedesk (2012)
  • Auteur: Henk Jansen